maandag 2 maart 2009

OOST WEST

SIRENENZANG - 12 september t/m 18 oktober 2009 PICTURA Dordrecht

Cochia is een Nederlands-Roemeens kunstenares, geboren in Boekarest, een vrije, rebelse geest die experimenteert met fotografie, collages, film en poëzie. Zij bedient zich van een krachtige vormentaal waarin details door hun aarzeling soms een poëtisch moment oproepen.

Fotografie is meer dan het vastleggen van een beeld. De fotograaf gebruikt het beeld als communicatiemiddel voor zijn of haar visie op de maatschappij en de wereld. Hij of zij bevriest een moment uit de werkelijkheid en componeert het beeld met de meeste zeggingskracht. De taal is persoonlijk, barok, sober of pijnlijk kaal, maar altijd vergelijkbaar met een gedicht waarin rijm een grote rol speelt. Tegenover de kunstenaar die fotografeert staan miljoenen gelegenheidsfotografen die hun werk gemakkelijk digitaal kunnen verspreiden. De ware fotograaf onderscheidt zich door een visie ten aanzien van zijn onderwerpen en composities. Het begrip 'schoonheid' is ondergeschikt aan visie, boodschap en communicatie.

Naast beeldend kunstenaar én docent beeldende kunst en grafische vormgeving, is zij werkzaam als freelance manager van culturele manifestaties. Voor de Stichting Eurora, waarvan zij ook voorzitter is, organiseerde zij het kunstfestival 'Oost West Burlesk' waaraan ook andere leden van Pictura - J.M. Leupen, Hans Kok, Larisa Zvezdochetova, Hugo Lammerink en Theo Huijgens - deelnamen. De Stichting Eurora heeft als doel het bevorderen van culturele uitwisseling tussen Nederland en Oost Europa met nadruk op verschillende vormen van beeldende kunst en literatuur. Bij het Reflexief, op zondag 4 oktober om 15 uur, gaat Zoë D. Cochia in gesprek met Niels Huizer, exposant in de PICTURAfoyer.


























omsloten in het
gebabbel der moderne goden
is de stilte…

er is geen oor
voor ogen,
geen oog
voor oor

ontuchtig
raast de metro door
de aarde
en ver verder
krijsen
de bergen
vragen
onze ooghoek

geen gehoor

de stilte voelt zich
omsloten in een lava.

ZOE COCHIA





In het archaïsche park
naar Aarde vernoemd
smijt ik
vol beloften
mijn net
om
eeuwig bijbels
met kruisende lijnen
onstuimige tijden
te vangen
voor altijd bekneld
door oude bovenwind
bevrucht door sneeuw.
Terstond
kom jij binnen,
een onbekende
in de zandzee
van stemmen.
Je trekt het pistool
zoals een blinde
die eens een kraai
schiet
vuurt
en brengt
onverwijld
verzet tot rust

Rozemarijn
Het ruikt nu naar rozemarijn.

ZOE COCHIA









Over mij

Mijn foto
Rotterdam, Netherlands
Nederlands – Roemeens kunstenares, geboren in Boekarest. Een vrije rebelse geest die experimenteert met fotografie, collages, schilderijen, film en poëzie. Onverwachte associaties geven haar werk een bijna barok accent waar de pijn van verlies doorheen trekt. Zij bedient zich van een krachtige vormentaal waarin details soms door hun aarzeling een poëtisch moment oproepen. Na haar studie voor werktuigbouwkundig ingenieur en een eerste baan voor de Roemeense spoorwegen verliet zij na de revolutie van 1989 het land om zich in Nederland te vestigen. Hier begon een periode van overleven door alle mogelijke baantjes aan te pakken. Tegelijkertijd schrijft zij poëzie en korte verhalen. In haar gedichten komt haar vrije en associatieve geest sterk naar voren, het is exuberant werk, wars van de Nederlandse voorzichtigheid. Zij laat het aan de lezer om een eigen interpretatie te geven aan de werelden die zij in talige beelden oproept.
EXIL

De kunstenaar is getuige van de maatschappij en de ontwikkelingen die hij /zij om zich heen ziet. Vaak is hij degene die van een nieuwe maatschappij droomt zonder te beseffen dat hij zich daardoor verbant uit de wereld van het materiële, de economie en het politieke . De droom behelst een utopisch geloof dat er een wereld bestaat die hem beschermt, een geometrische wereld waarin de kunst bloeit.

De ballingschap is vaak gebaseerd op een droom, een droom die geen diploma’s levert. De droom van de betere toekomst is regelmatig verward met de vrijheid of, zoals Kant zei: ‘Vrijheid is alleen een idee van de ratio waarvan de objectieve realiteit twijfelachtig is.’ De vrijheid om te dromen je eigen vrijheid is niet gebonden aan een plaats of politiek systeem. Dit is het laatste domein dat dictatoriale systemen tot hun verdriet niet kunnen veroveren: ‘Die Gedanken sind frei...’ De creatie neemt afstand van de politiek en het existentialisme.

Paradoxaal genoeg zijn in tijdperken onder totalitaire regimes in feite belangrijke vrijheden te ontdekken, juist door de subtiele keuzemogelijkheden die in meer of mindere mate risico’s impliceren. Risico’s die deel uitmaken van een sterk zelfbewustzijn en innerlijke trots. Als de kunstenaar creatief is blijft hij/zij een dissident waarbij vrijheid vooral een idee is.

Het is niet ver bezijden de waarheid als we stellen dat we zijn wat een cultuur (de cultuur waarin we leven) ons toestaat te zijn. De door de cultuur bepaalde grenzen kunnen ons vervullen met tegenzin. Voor zover het individu kan kiezen zou het daarom belachelijk zijn te kiezen voor een cultuur, bijvoorbeeld de Anglo-Saksische te kiezen als deze, de immigrant, negeert. De werkelijke identiteit is niet een identiteitskaart of een paraplu. Als deze identiteit zich vereenzelvigt met het universele, kan zij in elke taal worden vertaald.

Na een tijd is de context niet meer van belang. Wat blijft zijn alleen de ondeelbare ogenblikken van de kunst waarin de creatie zich heeft losgemaakt van elke context.

De beschrijving of de ontcijfering van een kunstwerk is gebaseerd op de kennis van morfologie en van de interne wetten van de droom.

Heel vaak denkt men dat de kunstenaars een universele taal hebben en ze makkelijker zouden kunnen communiceren, zonder hun identiteit te te verliezen. Fout. De taal van de kunstenaar is geen steen of kleur, maar ook een idee of een concept.

Voor de kunstenaar is de moeite zich in een andere cultuur te integreren zinloos en kan zelfs schadelijk zijn. De creatieve mens heeft iets te zeggen; hij houdt zich slechts bezig met de vorm die voor hem het esthetische innerlijke gevoel van het zijn aanneemt en dat voor hem een adequate ethiek en moraal impliceert.

Wie in twee politieke systemen heeft geleefd weet dat vrijheid een concept is waaraan de heersende macht een wisselende inhoud geeft.

FABEL – Kunnen “het” en “de” vrienden zijn?

Niet zo lang geleden, in Bosjeland, de kleinste provincie van Rimboeland, werd het overbodige konijn wakker in een vertraagd tempo – het tempo van zijn dromen.

Het beviel hem zo goed dat hij zich opeens gezegend voelde zonder te weten dat buiten de middag al lang de ochtend had verdrongen met razende lichtstralen door het hemelsblauw en met scherpe tinten van geluiden en bewegingen. Ondanks al die kleuren was het alweer de blauwe maandag en niet alleen dat, het was ook een oordeelsdag…

Het konijn had natuurlijk geen weet van deze dingen, hij pakte zijn zwijntje en dwaalde door kleine paden aan de rand van de stad totdat de schaduwen van de wolken langer werden. De tijd was hij helemaal vergeten. Terugkeren was voor hem trouwens altijd erg moeilijk omdat rondom dat tijdstip alle etalages in de stad open stonden en alle objecten die eruit zagen als een zwaan naar buiten mochten – de Swarowski-zwanen, de stervende zwanen uit muzikale fragmenten met hun theatrale gefladder en ultieme gebaren, de zwaan uit de reclamespot van de luchtvaartmaat­schap­pij, een houtje-touwtjesbrug, en de ‘zwaan’ die speciaal voor het SAS-hotel in Kopenhagen ontworpen was, een lage fauteuil met ‘vleugels’ die nu tentoongesteld werd in het architectuur­museum. De zwaan als de waan – want niemand weet waarheen hij gaat en niemand kan terug…

De wanorde zingt met de stem van een zwaan en geruchten veranderen in een mengelmoes van piepen en kraken. Kleine eendjes hebben geen kans te overleven.

Het konijn mocht om die tijd niet op straat lopen, hij was overtollig met zijn rode papieren. VOOS de “vossen organisatie met oog op de samenleving” patrouilleerde in het donker gevuld met zwanen…WET, WET, WET… Druppels nat zweet vielen vet op het konijn.

In paniek belde hij de lachende vos, zijn vriend die aan de andere kant van de stad woonde – de enige vos die nog het filigraan van humor en nostalgie naar oudere tijden had. De lachende vos sprong op zijn karrenwiel, het laatste stuk uit een familie-erfenis, snel als de wind reed hij door straten en stegen en bevrijdde het konijn.

Vreemd die twee vrienden – het konijn met ‘het’ en de vos met ‘de’… Ze konden elkaar zo goed aanvullen, een kon zo goed huilen, die andere kon zo goed lachen… in deze tijden. Is het niet discriminerend, peinsde het konijn dat ‘het’ maar minder vond dan ‘de’. Jij kan ook ‘de’ worden zei de vos, ‘de rammelaar’ als je een mannetjeskonijn bent, of ‘de voedster’ als je een vrouwtje bent.

Tot zijn verbazing begon het konijn luid te snikken.

ZOE COCHIA