donderdag 24 juli 2008

Zoe D. Cochia

OOST WEST BURLESK – Ruhrgebied 2010
Zoe D. Cochia

’Burlesk’ volgens De Dikke van Dale:
plat, plat komisch, gechargeerd komisch, koddig,
potsierlijk, lachwekkend, lachwekkende voorstelling,
kluchtig, grappig, dwaas, boertig, luisterrijk.

Belevenis

Onbewust naam ik het boek “De onzictbare steden” van Italo Calvino mee zonder in de gaten te hebben hoe inspirerend woorden, een urbanistische omgeving kunnen visualiseren in de fantasie van mens waarbij de stad als synoniem staat voor het collectieve geheugen en het menselijke brein met zijn netwerk.

Het idee is om de ingebakken monotone verveling van de bewoners van Essen te confronteren met hun eigen routes die ze elke dag opnieuw pendelen of bewandelen en voor hun nieuwe innerlijke tijdsgebonden routes te creëren als verbeeldingen van hun eigen bestaan op een kunstzinnige manier in een industriële omgeving.

“Het netwerk van routes ligt niet alleen op een vlak, maar gaat omhoog en omlaag over trappetjes, vlonders, boogbruggen, hangende straten. Door segmenten van de verschillende op hoger en lager niveau gelegen trajecten te combineren, gunt ieder bewoner zich iedere dag het plezier een nieuwe route uit te stippelen om naar dezelfde plaatsen te gaan. De meest regelmatige en kalme levens gaan voorbij zonder zichzelf te herhalen”

Juist door lopende, denkende trajecten te ontwerpen willen we dat men meer bewust wordt van het term vergankelijkheid. Het paradoxale van dit concept is de statische waarde van een industrieel gebouw dat door het projecteren van een ambulante massa gesplitst in individuen opeens een emotionele verkoopwaarde krijgt.

Achter de “onvriendelijke” coulissen van de opgestapelde stenen van een fabriek, verschuilen zich veel onzichtbare verhalen die het hart van de stad vormen “pompend, bloedend, producerend, maar ook provocerend”

Het labyrint van een fabriek vormt in onze ogen een route die een mens moet durven ervaren, vooral in deze tijd van kaders, hekken, en waarin “degenen die een verborgen en avontuurlijk leven te veel ongemakken hebben te verduren”. Ze zijn de katten, de clowns, de dieven, de verboden minnaars en alleen zij nemen nog de hogere en meest ongangbare wegen: ze springen van dak tot dak, laten zich zakken van plaatjes op daklijsten, balanceren over goten met koorddanserpassen.

Dit beeld gaan we verwezenlijken met een tragi-humoristische werpende blik op de maatschappij waarin de esthetiek van de architectuur te weinig humane karakter heeft. Ook erotica is een deel van de menselijke aarde, en die willen we volop gebruiken op een burleske manier.

Het menselijke gaat in het concept ook gepaard met de basiselementen van de natuur, vooral het water als organische bouwsteen van leven. Daarbij zullen we ook gebruik van geluiden kunnen maken.

Gerelateerde links aan dit project:

“Het Glas - Bert Haanstra” ; “Modern Times”- Charlie Chaplin ; “Metropolis” – Fritz Lang ;“Play Time” – Jacques Tati; “Nostalghia”, “De Spiegel”, “Stalker” – Tarkovski; Boris Mihalkov – fotografie; Ilya Kabalkov –conceptuele kunst; “De stad der slaven”- Lieshout; Gregor Schneider – conceptuele kunst

Concretiseren

Naar Oost-Europees voorbeeld zal het Eurora ArtFestival “Oost West Burlesk” plaatsvinden in een sfeer van een “koude winterse revolutie” (opgewekt door de industriële terreinen), hand in hand met warme saamhorigheid. Steekwoorden voor de Westerse tijdgeest zijn regel­geving, begrenzing en ernst. Wij overleven door nuchterheid en de zoektocht naar con­sensus, ofwel het bekende poldermodel. In Oost-Europa heeft men een totaal andere overlevingskunst ontwikkeld: de tragikomische kijk op het leven die in dat ene woord burlesk te vangen is. Dit elementaire verschil maakt een spontane uitwisseling van kunst in al zijn vormen, van zienswijzen en gedachten, tot een meer dan boeiende belevenis die en passant de eigen waarheden ter discussie stelt.

Vanuit de nieuwe Europese lidstaten zijn vooral de geïmmigreerde vaklieden zichtbaar, en de mensen die bereid zijn bollen te pellen of asperges te steken. Minder zichtbaar zijn de kunstenaars die zich hier hebben gevestigd en nog minder zichtbaar is de stand van zaken rond kunst en cultuur in de herkomstlanden. Het is tijd juist deze kant van Oost-Europa in de schijnwerpers te zetten. Want in 2009 zijn we 20 jaar verder na de Val van de Muur.

Doel

We willen een poging doen het elitarisme te doorbreken dat kunstmani­festaties maar al te vaak kenmerkt. De populaire Museumnacht, de Parade of Motel Mozaïeque zijn voor ons voorbeelden van ludieke, ondeugende kunstevenementen die zich over verschillende gebieden van de stad uitstrekken en breed publiek aanspreken.

Een breed publiek is nodig om ons doel te bereiken, namelijk grenzen te verleggen en zo mogelijk te slechten, door kunst uit Oost en West op een burleske manier te presenteren..

Het Eurora Artfestival is opgezet vanuit de Rotterdamse gedachte “Doe Maar Gewoon dan Doe Je Gek Genoeg” en de Oost Europese gedachte “Doe Maar Gek dan Doe Je Normaal Genoeg”, allebei gebaseerd op de passende omschrijving van het woord BURLESK in De Dikke Van Dale.

Paradoxaal ook gaan de bovengenaamde gedachten elkaar ontmoeten en samen streven naar een eind punt: KUNST OP ZIJN BURLESK

Ieder mens heeft creativiteit in verschillende vormen, maten en wilt zich op een eigen manier laten verassen of meedoen aan kunst. En dat zal gebeuren want tijdens het festival gaat kunst vanuit verschillende hoeken bruisen. Op een ruwe, oorspronkelijke, maar toch kwalitatieve manier.

Opzet

Het plan is om een kunstroute aan te leggen langs diverse locaties met exposities van heden­daagse kunstenaars uit Oost en West Europa of met een speciale binding met die landen. Daar­naast zullen allerlei binnen- en buitenactiviteiten worden geprogram­meerd met film, dans, theater, poëzie, mode, muziek, kunstzinnige workshops en maaltijden.

PS: We hebben al contact genomen met kunstenaars, musici, toneelspelers, filmmakers, enz uit verschillende landen

Over mij

Mijn foto
Rotterdam, Netherlands
Nederlands – Roemeens kunstenares, geboren in Boekarest. Een vrije rebelse geest die experimenteert met fotografie, collages, schilderijen, film en poëzie. Onverwachte associaties geven haar werk een bijna barok accent waar de pijn van verlies doorheen trekt. Zij bedient zich van een krachtige vormentaal waarin details soms door hun aarzeling een poëtisch moment oproepen. Na haar studie voor werktuigbouwkundig ingenieur en een eerste baan voor de Roemeense spoorwegen verliet zij na de revolutie van 1989 het land om zich in Nederland te vestigen. Hier begon een periode van overleven door alle mogelijke baantjes aan te pakken. Tegelijkertijd schrijft zij poëzie en korte verhalen. In haar gedichten komt haar vrije en associatieve geest sterk naar voren, het is exuberant werk, wars van de Nederlandse voorzichtigheid. Zij laat het aan de lezer om een eigen interpretatie te geven aan de werelden die zij in talige beelden oproept.
EXIL

De kunstenaar is getuige van de maatschappij en de ontwikkelingen die hij /zij om zich heen ziet. Vaak is hij degene die van een nieuwe maatschappij droomt zonder te beseffen dat hij zich daardoor verbant uit de wereld van het materiële, de economie en het politieke . De droom behelst een utopisch geloof dat er een wereld bestaat die hem beschermt, een geometrische wereld waarin de kunst bloeit.

De ballingschap is vaak gebaseerd op een droom, een droom die geen diploma’s levert. De droom van de betere toekomst is regelmatig verward met de vrijheid of, zoals Kant zei: ‘Vrijheid is alleen een idee van de ratio waarvan de objectieve realiteit twijfelachtig is.’ De vrijheid om te dromen je eigen vrijheid is niet gebonden aan een plaats of politiek systeem. Dit is het laatste domein dat dictatoriale systemen tot hun verdriet niet kunnen veroveren: ‘Die Gedanken sind frei...’ De creatie neemt afstand van de politiek en het existentialisme.

Paradoxaal genoeg zijn in tijdperken onder totalitaire regimes in feite belangrijke vrijheden te ontdekken, juist door de subtiele keuzemogelijkheden die in meer of mindere mate risico’s impliceren. Risico’s die deel uitmaken van een sterk zelfbewustzijn en innerlijke trots. Als de kunstenaar creatief is blijft hij/zij een dissident waarbij vrijheid vooral een idee is.

Het is niet ver bezijden de waarheid als we stellen dat we zijn wat een cultuur (de cultuur waarin we leven) ons toestaat te zijn. De door de cultuur bepaalde grenzen kunnen ons vervullen met tegenzin. Voor zover het individu kan kiezen zou het daarom belachelijk zijn te kiezen voor een cultuur, bijvoorbeeld de Anglo-Saksische te kiezen als deze, de immigrant, negeert. De werkelijke identiteit is niet een identiteitskaart of een paraplu. Als deze identiteit zich vereenzelvigt met het universele, kan zij in elke taal worden vertaald.

Na een tijd is de context niet meer van belang. Wat blijft zijn alleen de ondeelbare ogenblikken van de kunst waarin de creatie zich heeft losgemaakt van elke context.

De beschrijving of de ontcijfering van een kunstwerk is gebaseerd op de kennis van morfologie en van de interne wetten van de droom.

Heel vaak denkt men dat de kunstenaars een universele taal hebben en ze makkelijker zouden kunnen communiceren, zonder hun identiteit te te verliezen. Fout. De taal van de kunstenaar is geen steen of kleur, maar ook een idee of een concept.

Voor de kunstenaar is de moeite zich in een andere cultuur te integreren zinloos en kan zelfs schadelijk zijn. De creatieve mens heeft iets te zeggen; hij houdt zich slechts bezig met de vorm die voor hem het esthetische innerlijke gevoel van het zijn aanneemt en dat voor hem een adequate ethiek en moraal impliceert.

Wie in twee politieke systemen heeft geleefd weet dat vrijheid een concept is waaraan de heersende macht een wisselende inhoud geeft.

FABEL – Kunnen “het” en “de” vrienden zijn?

Niet zo lang geleden, in Bosjeland, de kleinste provincie van Rimboeland, werd het overbodige konijn wakker in een vertraagd tempo – het tempo van zijn dromen.

Het beviel hem zo goed dat hij zich opeens gezegend voelde zonder te weten dat buiten de middag al lang de ochtend had verdrongen met razende lichtstralen door het hemelsblauw en met scherpe tinten van geluiden en bewegingen. Ondanks al die kleuren was het alweer de blauwe maandag en niet alleen dat, het was ook een oordeelsdag…

Het konijn had natuurlijk geen weet van deze dingen, hij pakte zijn zwijntje en dwaalde door kleine paden aan de rand van de stad totdat de schaduwen van de wolken langer werden. De tijd was hij helemaal vergeten. Terugkeren was voor hem trouwens altijd erg moeilijk omdat rondom dat tijdstip alle etalages in de stad open stonden en alle objecten die eruit zagen als een zwaan naar buiten mochten – de Swarowski-zwanen, de stervende zwanen uit muzikale fragmenten met hun theatrale gefladder en ultieme gebaren, de zwaan uit de reclamespot van de luchtvaartmaat­schap­pij, een houtje-touwtjesbrug, en de ‘zwaan’ die speciaal voor het SAS-hotel in Kopenhagen ontworpen was, een lage fauteuil met ‘vleugels’ die nu tentoongesteld werd in het architectuur­museum. De zwaan als de waan – want niemand weet waarheen hij gaat en niemand kan terug…

De wanorde zingt met de stem van een zwaan en geruchten veranderen in een mengelmoes van piepen en kraken. Kleine eendjes hebben geen kans te overleven.

Het konijn mocht om die tijd niet op straat lopen, hij was overtollig met zijn rode papieren. VOOS de “vossen organisatie met oog op de samenleving” patrouilleerde in het donker gevuld met zwanen…WET, WET, WET… Druppels nat zweet vielen vet op het konijn.

In paniek belde hij de lachende vos, zijn vriend die aan de andere kant van de stad woonde – de enige vos die nog het filigraan van humor en nostalgie naar oudere tijden had. De lachende vos sprong op zijn karrenwiel, het laatste stuk uit een familie-erfenis, snel als de wind reed hij door straten en stegen en bevrijdde het konijn.

Vreemd die twee vrienden – het konijn met ‘het’ en de vos met ‘de’… Ze konden elkaar zo goed aanvullen, een kon zo goed huilen, die andere kon zo goed lachen… in deze tijden. Is het niet discriminerend, peinsde het konijn dat ‘het’ maar minder vond dan ‘de’. Jij kan ook ‘de’ worden zei de vos, ‘de rammelaar’ als je een mannetjeskonijn bent, of ‘de voedster’ als je een vrouwtje bent.

Tot zijn verbazing begon het konijn luid te snikken.

ZOE COCHIA